Bonjour,
Je m'appelle Lisa van Huijkelom. Je suis 14. J'habité a Oisterwijk. J'adore l'hockey! Je suis assis dans la salle de classe H2B. Mon professeur de français est madame Azedine. J'ai tous les français une fun box mais aussi plus difficile.
C'est mon site!
Dit is ons recept voor frans, we hebben een monchou taart en wafels gemaakt. Monchoutaart is een echt frans recept, en wafels is een echt belgisch recept. We hebben voor een echt frans recept gekozen omdat dat moest voor frans. En we hebben een echt belgisch recept gekozen, omdat onze hoofdpersoon Karel de Vijfde is, en die kwam oorspronkelijk uit Gent.
Mes vacances.
Je suis allée à Marbella en avion. J’ai restée deux semaines dans un appartement avec ma famille.
Je suis allée á la plage un jour. Nous sommes allés un de camping. Nous avons mangé avec mon famille et mon copines.
Je suis allé à la forêt. Je suis allé avec ma sœur et mon chien. Mon chien s'appelle les Olle. Nous sommes allés à pied.
Je suis allé un jour au camp de hockey. Je suis allé avec mon amis. Nous sommes allés un jour. Il est beau temps. J’adorer le hockey !
Je suis allé en ville avec mes amis. Mes amis sont appellent Diede et Pommeline. Le temps est très bonne. Nous avons une crème glacée. Nous sommes allés un après-midi.
Je suis allé a la plage avec Merle. La plage est appelée : South Beach. Je suis allé un après-midi. J’ai lis un livre. Le temps est beau.
Je suis allé a la restaurant avec Nikki, Lucas et Max. Le temps est beau. Je suis allé un après-midi. La restaurant est appelée : Bikini Beach. Nous avons déjeuné.
C'est sur la plage. Nous nous sommes baignés dans la mer. Nous avons joué sur un vélo de l'eau. Il faisait très chaud. C'est avec tous nos amis.
Leesdossier:
Opdracht bij leesboek 1
Per bladzijde die je hebt gelezen :
? noteer je 3 belangrijke woorden Frans àNederlands.
? Schrijf je in 1 zin wat er gebeurd is ( in het Nederlands )
Zorg ervoor dat je niet te veel woorden opzoekt in het woordenboek: daar wordt het lezen niet leuker van!! Je zal echter wel moeten snappen wat je leest.
Folie d’ours! Door Dominque Renaud.
Bladzijde 1: * Rentree = terugkomen. *Ouverte = open. *La main = de hand. Het gaat over de eerste dag op school, over kennismaking van de klas en uitleg over het jaar.
Bladzijde 2: *La récré = Uitsparing, recreatie. *Faire l’appel = de bellen. *Maigre = mager. De meester gaat kijken of iedereen er wel is, en bespreekt wat dingen met hun.
Bladzijde 3: *Le retard = Te laat. *Se moquer de quelqu’un = Iemand bespotten. *Être en panne = Plezier van iemand maken. Kevin is te laat, de meester wilt weten waarom.
Bladzijde 4: *Un sanglier = Een everzwijn. *Les bois = Het bos. *Région = Gebied. Kevin legt uit waarom hij te laat is, het kwam door een everzwijn in het bos.
Bladzijde 5: *Un bavard = Een kletskous. *Racontes = Verhalen. *Pendant = Tijdens, gedurende. De meester wilt Kevin leren kennen, hij stelt hem een paar vragen.
Bladzijde 6: *Répond = Antwoorden. *Donne = Aandoen. *Demain = Morgen. *Votre = Uw. Ze bespreken wat ze mee moeten nemen naar school, maar Kevin let niet goed op.
Bladzijde 7: *Mignon = Charmant. *Une punition = De straf. *Contente =Tevreden stellen. *Autre = Overig. Kevin krijgt straf, ze staan met z’n alle in de pauze te praten over het rooster.
Bladzijde 8: *Lunettes = De bril. *Bizarre = Bizar, raar. *Connais = kennen. *Dommage = Spijtig. Ze zijn aan het roddelen over de mensen van hun school. Ze praten over hoe ze er uit zien.
Bladzijde 9: *Une Interprèter = Tolk. *Brusquement = Abrupt. *Pére = Vader. Ze stellen zich aan elkaar voor en praten over hun klasgenoten.
Bladzijde 10: *Un rendez-vous = Afspraak. *Bois = Bos. *Fonctionne = Functioneren. Cecile moet weg want ze heeft een afspraak.
Bladzijde 11: *Jumelles = Verrekijker. *Maison = huis. *Inutile = Nutteloos. *Un survetement = Een trainingspak. Kevin draagt een trainingspak in zijn huis als Cecile komt. Ze gaan samen naar het bos, ze nemen een verrekijker mee.
Bladzijde 12: *Un chêne vert = Een groene eik. *Une butte = Verblijfplaats voor studenten. *Perd = Kwijt raken. *Seule = Alleen. Ze rijden op de scooter naar het bos en ondertussen praten ze over het examen.
Bladzijde 13: *Un rocher = Een rots. *Un Buisson = Een struik. *Un truc = Een specialiteit. *Tiens = Houden. Ze gaan het bos in, en bekijken de natuur. De rotsen en de struiken. Ze zien een beest.
Bladzijde 14: *Reviennent = terugkeren. *Gendarmerie = Bereden politie. *Drapeau = vlag. Ze arriveren bij de politie.
Bladzijde 15: *Une plaisanterie = Een grap. *Être de garde = Bewaakt. *Sans hésiter = Zonder aarzeling. Ze praten met de politie, maar de politie denkt dat ze een grap maken.
Bladzijde 16: *Blesser = Kwetsen. * Une blague = Een geintje. *Reviens = Terugkeren. *Soupire = Hunkeren. Ze bellen met hun ouders, en ze praten over hun ouders.
Bladzijde 17: *Chauve = Kaal. *Un adjudant = Onder directeur. *Combien = Hoeveel. De telefoon gaat, het is de onder directeur. Ze praten over het bos.
Bladzijde 18: *Pompier = Brandweerman. *Vétérinaire = Dierenarts. *Témoignage = Bewijs. Er is een beest ontsnapt dus er zijn brandweermannen aan het zoeken en een dierenarts komt langs bij de politie.
Bladzijde 19: *Un cadenas = Een hangslot. *Se cacher = Verbergen. *Venir = Komen. De dierenarts komt bij de politie, en Kevin komt dan ook om zijn verhaal te doen.
Bladzijde 20: *Le coupable = De schuldige. *Homme = Mens. *Montre = Horloge. Ze gaan in het bos zoeken naar het dier, maar er zijn veel mensen dus het zoeken gaat moeilijk.
Bladzijde 21: *Absolument = Bepaald. *Fou = Loper. *Perdue = Verloren. Ze zijn het dier verloren.
Bladzijde 22: *Une caverne = Grot. *Voir = Zien. *Heureux = Gelukkig. Ze zien het dier de grot in gaan, ze laten het dier daar, omdat het dier daar gelukkiger is.
http://prezi.com/qnlsxyll8yik/present/?auth_key=7gg1brk&follow=cmmw08xijrfa&kw=present-qnlsxyll8yik&rc=ref-31920167
Dit is onze prezi.
Je m'appelle Lisa van Huijkelom. Je suis 14. J'habité a Oisterwijk. J'adore l'hockey! Je suis assis dans la salle de classe H2B. Mon professeur de français est madame Azedine. J'ai tous les français une fun box mais aussi plus difficile.
C'est mon site!
Dit is ons recept voor frans, we hebben een monchou taart en wafels gemaakt. Monchoutaart is een echt frans recept, en wafels is een echt belgisch recept. We hebben voor een echt frans recept gekozen omdat dat moest voor frans. En we hebben een echt belgisch recept gekozen, omdat onze hoofdpersoon Karel de Vijfde is, en die kwam oorspronkelijk uit Gent.
Mes vacances.
Je suis allée à Marbella en avion. J’ai restée deux semaines dans un appartement avec ma famille.
Je suis allée á la plage un jour. Nous sommes allés un de camping. Nous avons mangé avec mon famille et mon copines.
Je suis allé à la forêt. Je suis allé avec ma sœur et mon chien. Mon chien s'appelle les Olle. Nous sommes allés à pied.
Je suis allé un jour au camp de hockey. Je suis allé avec mon amis. Nous sommes allés un jour. Il est beau temps. J’adorer le hockey !
Je suis allé en ville avec mes amis. Mes amis sont appellent Diede et Pommeline. Le temps est très bonne. Nous avons une crème glacée. Nous sommes allés un après-midi.
Je suis allé a la plage avec Merle. La plage est appelée : South Beach. Je suis allé un après-midi. J’ai lis un livre. Le temps est beau.
Je suis allé a la restaurant avec Nikki, Lucas et Max. Le temps est beau. Je suis allé un après-midi. La restaurant est appelée : Bikini Beach. Nous avons déjeuné.
C'est sur la plage. Nous nous sommes baignés dans la mer. Nous avons joué sur un vélo de l'eau. Il faisait très chaud. C'est avec tous nos amis.
Leesdossier:
Opdracht bij leesboek 1
Per bladzijde die je hebt gelezen :
? noteer je 3 belangrijke woorden Frans àNederlands.
? Schrijf je in 1 zin wat er gebeurd is ( in het Nederlands )
Zorg ervoor dat je niet te veel woorden opzoekt in het woordenboek: daar wordt het lezen niet leuker van!! Je zal echter wel moeten snappen wat je leest.
Folie d’ours! Door Dominque Renaud.
Bladzijde 1: * Rentree = terugkomen. *Ouverte = open. *La main = de hand. Het gaat over de eerste dag op school, over kennismaking van de klas en uitleg over het jaar.
Bladzijde 2: *La récré = Uitsparing, recreatie. *Faire l’appel = de bellen. *Maigre = mager. De meester gaat kijken of iedereen er wel is, en bespreekt wat dingen met hun.
Bladzijde 3: *Le retard = Te laat. *Se moquer de quelqu’un = Iemand bespotten. *Être en panne = Plezier van iemand maken. Kevin is te laat, de meester wilt weten waarom.
Bladzijde 4: *Un sanglier = Een everzwijn. *Les bois = Het bos. *Région = Gebied. Kevin legt uit waarom hij te laat is, het kwam door een everzwijn in het bos.
Bladzijde 5: *Un bavard = Een kletskous. *Racontes = Verhalen. *Pendant = Tijdens, gedurende. De meester wilt Kevin leren kennen, hij stelt hem een paar vragen.
Bladzijde 6: *Répond = Antwoorden. *Donne = Aandoen. *Demain = Morgen. *Votre = Uw. Ze bespreken wat ze mee moeten nemen naar school, maar Kevin let niet goed op.
Bladzijde 7: *Mignon = Charmant. *Une punition = De straf. *Contente =Tevreden stellen. *Autre = Overig. Kevin krijgt straf, ze staan met z’n alle in de pauze te praten over het rooster.
Bladzijde 8: *Lunettes = De bril. *Bizarre = Bizar, raar. *Connais = kennen. *Dommage = Spijtig. Ze zijn aan het roddelen over de mensen van hun school. Ze praten over hoe ze er uit zien.
Bladzijde 9: *Une Interprèter = Tolk. *Brusquement = Abrupt. *Pére = Vader. Ze stellen zich aan elkaar voor en praten over hun klasgenoten.
Bladzijde 10: *Un rendez-vous = Afspraak. *Bois = Bos. *Fonctionne = Functioneren. Cecile moet weg want ze heeft een afspraak.
Bladzijde 11: *Jumelles = Verrekijker. *Maison = huis. *Inutile = Nutteloos. *Un survetement = Een trainingspak. Kevin draagt een trainingspak in zijn huis als Cecile komt. Ze gaan samen naar het bos, ze nemen een verrekijker mee.
Bladzijde 12: *Un chêne vert = Een groene eik. *Une butte = Verblijfplaats voor studenten. *Perd = Kwijt raken. *Seule = Alleen. Ze rijden op de scooter naar het bos en ondertussen praten ze over het examen.
Bladzijde 13: *Un rocher = Een rots. *Un Buisson = Een struik. *Un truc = Een specialiteit. *Tiens = Houden. Ze gaan het bos in, en bekijken de natuur. De rotsen en de struiken. Ze zien een beest.
Bladzijde 14: *Reviennent = terugkeren. *Gendarmerie = Bereden politie. *Drapeau = vlag. Ze arriveren bij de politie.
Bladzijde 15: *Une plaisanterie = Een grap. *Être de garde = Bewaakt. *Sans hésiter = Zonder aarzeling. Ze praten met de politie, maar de politie denkt dat ze een grap maken.
Bladzijde 16: *Blesser = Kwetsen. * Une blague = Een geintje. *Reviens = Terugkeren. *Soupire = Hunkeren. Ze bellen met hun ouders, en ze praten over hun ouders.
Bladzijde 17: *Chauve = Kaal. *Un adjudant = Onder directeur. *Combien = Hoeveel. De telefoon gaat, het is de onder directeur. Ze praten over het bos.
Bladzijde 18: *Pompier = Brandweerman. *Vétérinaire = Dierenarts. *Témoignage = Bewijs. Er is een beest ontsnapt dus er zijn brandweermannen aan het zoeken en een dierenarts komt langs bij de politie.
Bladzijde 19: *Un cadenas = Een hangslot. *Se cacher = Verbergen. *Venir = Komen. De dierenarts komt bij de politie, en Kevin komt dan ook om zijn verhaal te doen.
Bladzijde 20: *Le coupable = De schuldige. *Homme = Mens. *Montre = Horloge. Ze gaan in het bos zoeken naar het dier, maar er zijn veel mensen dus het zoeken gaat moeilijk.
Bladzijde 21: *Absolument = Bepaald. *Fou = Loper. *Perdue = Verloren. Ze zijn het dier verloren.
Bladzijde 22: *Une caverne = Grot. *Voir = Zien. *Heureux = Gelukkig. Ze zien het dier de grot in gaan, ze laten het dier daar, omdat het dier daar gelukkiger is.
http://prezi.com/qnlsxyll8yik/present/?auth_key=7gg1brk&follow=cmmw08xijrfa&kw=present-qnlsxyll8yik&rc=ref-31920167
Dit is onze prezi.